Vrijdagmorgen is het pand aan het Koewegje 31 gekraakt door een groep woningzoekenden. Het pand staat leeg sinds de oplevering in 2007. Het huis is gebouwd en daarna heeft het al die tijd leeg gestaan. Volgens de krakers heeft de eigenaar nog altijd geen concrete plannen met het pand en zal het dan ook de komende tijd nog leeg staan.

Het huis is in eigendom bij een beleggingsmaatschappij in vastgoed. De krakers: “Deze maatschappij heeft dit huis voor 81.000 euro aangekocht en zit nu waarschijnlijk te wachten op betere tijden om het met winst te kunnen verkopen. Wij zijn niet van plan langer toe te kijken hoe enkele mensen het woonrecht van anderen dwarsbomen door middel van speculatie met vastgoed. Daarom hebben wij vandaag dit pand gekraakt, om het te gebruiken waarvoor het is bedoeld, namelijk om in te wonen.”

Nederland Nederland is één van de weinige landen waar kraken, onder bepaalde omstandigheden, niet verboden is bij wet. Wanneer een pand langer dan twaalf maanden niet in gebruik is geweest, worden de krakers niet vervolgd. Het enige wederrechtelijke aspect in strafrechtelijke zin is de braak; dit is het openbreken van het pand. Dit delict kan echter alleen bij een betrapping op heterdaad ten laste gelegd worden. Civielrechtelijk is echter aan de orde een “zonder recht of titel” gebruiken van of verblijven in de woning. Ter zake kan iemand die meent over een (hoger) recht dienaangaande te beschikken bij de civiele rechter ontruiming vorderen.

Krakers in Nederland kiezen er daarom vrijwel altijd voor om na het binnendringen van een nieuw pand de politie in te schakelen: deze zal altijd als eerste officieel leegstand en huisvrede moeten constateren, waarna de krakers bewoningswil kunnen laten blijken. Dit kan door te bewijzen dat er zich in het nieuwe kraakpand een privé huiselijk leven afspeelt (of dat deze intentie manifest is), wat meestal aangetoond kan worden door de aanwezigheid van een slaapplaats, een tafel en een stoel.

Kraken is volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad uit 1971 geen huisvredebreuk in de zin van artikel 138 Wetboek van Strafrecht indien niet voldaan is aan het vereiste dat het pand bij een ander in gebruik is. De Hoge Raad heeft diverse arresten gewezen waaruit het bovenstaande volgt. In de jaren 70 van de twintigste eeuw zijn er enkele voorstellen gedaan om deze ‘maas’ in de wet te dichten onder andere door een ontwerp-antikraak-wet (niet te verwarren met het antikraak, een vorm van tijdelijk leegstandsbeheer die bedoeld is krakers de wind uit de zeilen te nemen), maar dat wetsvoorstel is nooit aangenomen. Een strafbaarstelling is ook opgenomen geweest in de leegstandswet. Het kraken van een niet bij B&W geregistreerd leegstaand pand zou niet strafbaar zijn, maar als het pand wel zou zijn geregistreerd was kraken wel strafbaar. Inmiddels (2007) is de leegstandswet vrijwel geheel ingetrokken omdat het registreren van leegstaande panden niet werkte in de praktijk. Enkele bepalingen van de bijna geheel vervallen leegstandswet bestaan nog wel. Die overgebleven artikelen regelen de verhuur van slooppanden. Een bewoner van zo’n pand (waarvoor een vergunning vereist is) heeft minder huurbescherming, mits dit in het contract genoemd staat. In artikel 429sexies Wetboek van Strafrecht is kraken ten slotte toch strafbaar gesteld voor panden die minder dan een jaar leeg staan. Kraken van een pand dat langer dan een jaar niet in gebruik is geweest, is niet strafbaar volgens dat artikel[4].

In het begin van de jaren tachtig genoten krakers nog een relatief grote bescherming. Ze werden als bewoners beschermd en voor een ontruiming was een dagvaarding nodig die op naam van de bewoner stond. Door de identiteit van bewoners te verbergen (in de kraakwereld maakt iedereen zichzelf alleen met de voornaam bekend, achternamen worden meestal geheim gehouden) kon men lang blijven zitten. Dit ‘gat’ in de wet werd al snel door de overheid (op initiatief van minister Van Agt (CDA) gedicht, waardoor anoniem dagvaarden mogelijk werd)

Bron: Weblog Zwolle – Woning Koewegje te Zwolle gekraakt